Historisch Centrumwaard, de eerste bebouwing in de Kilpolder
De herinrichting van de Middenweg is een goed moment om aandacht te besteden aan de geschiedenis van dit gebied. Een interessant verhaal gaat over de historische kilpaden. In eerdere nieuwsbrieven werd uitgelegd wat een Kil of Kilpad is en waar nog restanten van deze historische structuren te vinden zijn. En in het tweede artikel werd ingezoomd op de Kilpolder en zijn omgeving. In deze nieuwsbrief gaat het over het ontstaan van de eerste bebouwing in de Kilpolder.
Stolpen lands de Kilpaden
Langs de kilpaden stonden stolpboerderijen van het Noord-Hollandse type. Deze boerderijen waren vrij klein, met een oppervlakte van ongeveer acht bij acht meter. Ze waren meestal eigendom van tuinders met slechts enkele hectares grond. De boerderijen waren bescheiden, met vaak maar een paar koeien en geiten. Ze werden gekocht door beginnende boeren, mensen die tijdelijk onderdak nodig hadden, of door grote boeren die ze vervolgens verhuurden. Maar waarom werden juist langs de Kilpaden stolpboerderijen gebouwd? Om dit te begrijpen, moeten we terug in de tijd.
Start polder Heerhugowaard – economische crisis
Heerhugowaard is gebouwd op de bodem van een voormalig meer. Daarom waren een ringvaart, een ringdijk en een gemaal nodig om te voorkomen dat de polder door regenwater weer volstroomde. De 17e eeuw was lastig voor de eerste pioniers, die op de bodem van het meer sloten moesten graven. Niet alles ging meteen goed. Verschillende molens stonden verkeerd, en met vallen en opstaan leerde men hoe Heerhugowaard droog te houden. Toen de Waard in 1630 ontstond, brak kort daarna een grote economische crisis uit, wat de start van de nieuwe polder extra zwaar maakte. Doordat de molens het waterpeil in polder Heerhugowaard niet laag genoeg konden houden (de polder lag, met de toen beschikbare middelen voor waterbeheersing, te laag), was landbouw, zoals graan telen, niet mogelijk. Alleen veeteelt was een optie. Voor veeteelt was minstens tien hectare grasland nodig.
Succesvolle veeteeltbedrijven in de Waard
In de 18e eeuw ontstonden in de Waard verschillende grote veeteeltbedrijven. Maar in de 19e eeuw, rond 1870, brak de grote landbouwcrisis uit die heel Nederland trof. De veeboeren hadden het zwaar. Wat nog winstgevend was, was de tuinbouw, die onder andere in Langedijk al van de grond was gekomen. Veeboeren hadden twintig, dertig of veertig hectare grasland. Voor tuinbouw was dat ondenkbaar, omdat al het werk op het land met de hand werd gedaan. Mechanisatie bestond nog niet. In de veeteelt waren weinig mensen nodig, behalve in de oogsttijd. Dan kwamen arbeiders van heinde en verre naar Heerhugowaard, vaak tijdelijk, en woonden in woonwagens op wielen.
Van veeteelt naar tuinbouw
Tuinbouw is echter zeer arbeidsintensief en vereist veel mensen om kleine stukjes grond te bewerken. Door de opkomst van de tuinbouw groeide de bevolking van Heerhugowaard. De polder bood daardoor aan veel meer mensen werk. Voor tuinbouw was er behoefte aan kleine stukjes grond, waar een voormalige knecht een klein tuinderijtje kon beginnen met het telen van kool, aardappelen, wortelen, enzovoort. Door de groei van de steden nam de vraag naar groenten sterk toe, en de vervoerskosten waren laag. Je kon per schuit je producten naar de markten van Schagen, Alkmaar, Hoorn en Purmerend brengen.
Openbare grondverkoop
Op de kaart van de Kilpolder is te zien dat de helft bedekt was met het bos Scherpenheuvel. Dat deel van het bos en het grootste deel van de Kilpolder waren eigendom van veeboer Cornelis Swaag (-1882). Hij was een zeer vermogende veeboer in de Waard, zat in het polderbestuur en woonde op Middenweg 307, de boerderij Scherpenheuvel. Door de grote behoefte aan kleine percelen grond begon hij tijdens de landbouwcrisis van 1870 tot 1890 stukken grond openbaar te verkopen. Daarvoor vond grondverkoop nooit in het openbaar plaats. De grond wisselde bij de notaris van de ene grote veeboer naar de andere, altijd in zijn geheel. Zo bleef de grond eeuwenlang in bezit van een kleine rijke elite.
Het ontstaan van de eerste tuinbouwbedrijfjes
Omdat Swaag vooral zijn bosgrond in de Kilpolder verkocht, ontstonden daar de eerste kleine tuinbouwbedrijfjes. Een tuinder kocht niet meer land dan hij in zijn eentje met de schop kon omspitten, want geld voor een ploeg en een paard had hij niet. Om de grond te kopen, moest hij vaak bij particulieren lenen. Hij moest de bomen kappen en de boomstronken verwijderen voordat hij een klein stolpboerderijtje kon bouwen en de grond voor zijn tuinderij kon bewerken.
Wat maakte de Kilpolder populair?
Wat de Kilpolder populair maakte voor de kleine tuinder, was dat het hoger lag. Hierdoor kon je midden in het land op je eigen stukje grond een boerderijtje voor je gezin bouwen. Land aan de Middenweg om een eigen stolpje te bouwen, was tot de 20ste eeuw niet beschikbaar. Om verbinding te hebben met de Middenweg en de Westertocht, ontstonden de Kilpaden in de Kilpolder. De Middenweg was belangrijk voor de handel, en de Westertocht was essentieel voor het vervoer van producten per schuit. Zo ontstond de bebouwing in de Kilpolder.
Dus de grond in de Kilpolder was niet slechter of beter dan elders. De tuinbouw ontstond in de Kilpolder omdat daar grond te koop kwam. Door de hoge ligging kon iedereen op zijn eigen stukje grond zijn stolpje bouwen. Omdat het kleine tuinderijtjes bleven, groeiden ze nooit uit tot grote boerenbedrijven. Als je groter wilde, zocht je elders naar meer grond. Andersom gebeurde ook: als je een groot bedrijf had en failliet ging, moest je een kleiner bedrijf zoeken. En die waren te vinden in de Kilpolder.
Meer lezen over de kilpaden in Centrumwaard? Ga naar https://www.dijkenwaard.nl/kilpaden